Ik schreef een brief aan de stad Brugge op vraag van “De Republiek”, en ik mocht die ook gaan voorlezen.


Op uitnodiging van De Republiek schreef ik een brief aan de stad Brugge in kader van een thema-avond rond “slimme steden”. Ze nodigden vier mensen uit om hun dromen, visie, aspiratie en advies te delen met de stad, en haar geïnteresseerde inwoners. Op 24 november 2022 kwamen we met z’n vieren samen om elk onze brief voor te lezen, om die zelfs voor te dragen.

Ik lees m’n brief aan Brugge voor op 24 november 2022. (Foto: De Republiek Stadsmakers)

Dat was trouwens de eerste keer in jaren dat ik nog eens iets voorgedragen heb. Geen slides, geen foto’s, geen andere ondersteuning dan woorden op papier, sommige daarvan onderlijnd. Wat een verademing eigenlijk. We kregen maar liefst 20 minuten, en een divers en curieus publiek.

Ik was niet alleen. De eerste brief werd geschreven en voorgelezen door Ide Vandenbroucke, smart city coördinator van de stad Brugge. Dan kwam ik, met onderstaande brief. Vervolgens vertelde Annelien Smets ons hoe serendipiteit een noodzakelijk onderdeel is van het stads-zijn, en wat de bedreigingen én opportuniteiten zijn die uitgaan van digitale technologie. (Noot: onderzoeksgroepen aan de VUB, UAntwerpen, UGent en mijn team bij imec werken samen aan vervolgonderzoek daarop: de “Serendipity Engine“. Later meer daarover!) De laatste spreker was Gilles Retsin die op zoek gaat naar manieren om duurzaam en modulair te bouwen, geïnspireerd en zelfs gebaseerd op machine learning.

(Moest je interesse hebben: ik hou op deze website een lijst bij van de lezingen die ik heb gegeven en ga geven.)


Mijn brief aan de stad Brugge

Antwerpen, 24 november 2022

Geachte stad,
Beste Brugge,

Ik overweeg een smartwatch te kopen. Je weet wel, zo’n toestel aan je pols dat vele aspecten van je gezondheid opvolgt. Zo’n horloge die je begeleidt bij het sporten, waarmee je zelfs berichten kan sturen en kan telefoneren, waarmee je door de stad kan navigeren, waarmee je vaak ook kan betalen, en dat je naasten verwittigt als het merkt dat er iets mis is met je, en… waarop je ook de tijd kan lezen. Ik overweeg al een hele tijd om zo’n smartwatch te kopen, maar ik heb het nog steeds niet gedaan.

Ik ben een vooruitgangsoptimist, en ik geloof in de rol die technologie in die vooruitgang speelt. Ik ben ook wel een nerd eigenlijk, en af en toe ook een early adopter. Maar ik ben ook selectief. Ik vraag me telkens af waarvoor zo’n gadget dient, en waarom ik het zou aankopen. Zo dus ook bij die smartwatch.

Ik heb immers al een smartphone, die ik intensief gebruik. Misschien wel té intensief eigenlijk. Ik forceer me meer en meer om er afstand van te nemen. Ik heb blijkbaar toegestaan dat dit toestel een centrale plaats in mijn leven heeft kunnen innemen, zowel professioneel als privé. Kan ik het missen? Ik maak mezelf wijs, en ik maak mezelf sterk, van wél. Maar wil ik die smartphone eigenlijk missen?

Waarom zou ik dan nog eens extra een smartwatch aankopen? Waartoe dient die eigenlijk écht? Welke meerwaarde biedt die in mijn leven?

Het moet gezegd, veel van die technologische toestellen leren je wel wat over jezelf. Smartphones hebben tegenwoordig ingebouwde stappentellers. Dat is wel leuk om te weten, maar niet bepaald essentieel voor mijn fysiek en mentaal welzijn. Ik volg, zo ben ik dan ook weer wel, mijn slaapgedrag op met mijn smartphone. Ik gebruik een wekker-app die me steeds wakker maakt op momenten wanneer ik het lichtst slaap. Dat werkt dus, hé. Als ik om één of andere reden nog eens door een brutale, artisanale wekker uit mijn slaap gerukt word, dan sta ik een pak minder goedgezind op. Die wekker-app monitort trouwens ook wanneer ik diep slaap, wanneer ik lig te woelen, en ook wanneer ik snurk. Ik krijg daar dan analyses van. Zo snurk ik blijkbaar significant meer op vrijdag- en zaterdagnacht. Ik volg mijn alcoholgebruik niet structureel op, maar de link tussen beide is snel gemaakt natuurlijk. 

Het is voldoende gedocumenteerd dat mensen door smartwatches heel vroeg bepaalde aandoeningen hebben kunnen detecteren, waardoor die nog op tijd behandeld kunnen worden. Voor mij zou dat dé reden zijn om toch zo’n horloge aan de pols om te doen. Misschien zelfs de enige reden. Het is mogelijk zelfs een voldoende reden. 

Dat opvolgen van al die persoonlijke gegevens van jezelf, in het bijzonder van je eigen lichaam, heeft uiteraard een eigen term gekregen. Men noemt het “the quantified self” of je “gekwantificeerde zelf”. Je meet diverse gegevens van je lichaam en levensstijl, zodat je die ook op verschillende manieren kan beginnen analyseren. Bedoeling is natuurlijk dat je er een gezondere levensstijl op gaat nahouden, net omdat je beter begrijpt hoe je lichaam werkt, en hoe het op bepaalde situaties reageert. What’s not to like?

“Meten is weten,” zeggen ze vaak. Maar er geldt evenzeer “Not everything that counts can be counted, and not everything that can be counted counts.” Wat kan ik van mezelf meten en weten om zoveel mogelijk gezonde levensjaren te verzamelen, zonder overdaad aan technologische gadgets.

Beste Brugge,

Ik overval je misschien wat met mijn technologische introspectie. Excuus daarvoor.

We kennen elkaar niet echt. We zijn elkaar wel eens tegengekomen, op ‘t straat en via ‘t werk. We zeggen vriendelijk goeiendag, welgemeend maar toch afstandelijk. Ik ben ook een bewonderaar, maar momenteel enkel vanwege je greatest hits. De uitnodiging om je aan te schrijven zie ik als een uitgelezen kans om daar wat aan te doen.

Brieven zijn voor mij, door de opkomst van digitale technologie, verworden tot ofwel heel formele communicatie ofwel heel persoonlijke communicatie. Voor alle schakeringen daartussen zijn er genoeg andere communicatiemiddelen. Ik heb voor déze brief, aan jou, voor de persoonlijke aanpak gekozen. Ik geef mezelf daarin ook wat bloot. Deze brief is, zoals brieven dat horen te zijn, ergens ook wel een tijdsgebonden document.

Het onderwerp van mijn brief, beste Brugge, is echter niet mijn persoonlijktechnologie-gebruik. Ik zal het dus niet zozeer hebben over die “quantified self” maar eerder over de “quantified city”. Ik wil je graag wat schrijven over dat stédelijke technologie-gebruik. Over wat men “slimme steden” of “smart cities” is gaan noemen. Ik gebruik die term echter niet graag meer. In het bijzonder dat woord “smart”. Alles is tegenwoordig smart: smartphones, smartwatches, smart cities, smart mobility, smart health,… tot en met smart toothbrushes toe. Als alles smart is, is niks het nog.

Laat het ons anders bekijken, en de focus ook écht op die technologie leggen. Wélke technologie heeft wélke rol te spelen in onze publieke ruimte? Hoe moet de publieke sector omgaan met de nieuwste technologische ontwikkelingen? Ze ondergaan, ze proberen te sturen, of ze ook inzetten in haar beleid? Ik noem het graag “publieke technologie”. Ik verken graag met jullie, en met wie maar wil, wat die rol van technologie in het publieke domein zou kunnen zijn. Wat die rol zou moeten zijn?

Beste Brugge, ik heb je geen advies te geven. Het is mijn plek niet. Dat zou ook niet gepast zijn als Antwerpenaar zonder noemenswaardige kennis van jou, van je geschiedenis, van je drijfveren. Maar ik wil wel wat met je delen, dingen die ik zag en dingen die ik denk te weten. Zaken die over publieke technologie gaan, uiteraard, en wat die voor een stad kunnen betekenen. Moest ik nuances fout begrijpen of soms de bal volledig misslaan, dan verontschuldig ik me alvast, maar meer dan dat: ik word er graag op aangesproken, om bij te leren.

Terug naar die quantified city dus. Net zoals bij mijn overweging of ik een smartwatch aan mijn pols wil, en dan vooral waarom ik dat zou doen, moet een stad zich ook afvragen waarvoor het bepaalde technologieën zou inzetten. Wat is de impact die je zoekt? 

In de computerwetenschappen spreekt men vaak over het IPO-model, het “input-processing-output”-model.

De vorm van input bij onze slimme stad die het meest tot de verbeelding spreekt, is de sensor. De sensor die meet wat de luchtkwaliteit is, die de regenval detecteert, die bijhoudt hoeveel volk er rondloopt. De sensor die auto’s of fietsers telt, of die gewoon detecteert of er beweging is op straat. Zo’n sensor levert allerhande data op, in diverse vormen.

De processing of verwerking van die data gaat over het omzetten van ruwe data naar fijne data. Het opkuisen van die data.

De verwerking van die opgekuiste data moet leiden tot inzichten. Wat leert die data je over wat er in de stad gebeurt? Hoe verlopen de mobiliteitsstromen in je stad, en waar worden ze door beïnvloed? Hoe zien, op basis van geavanceerde computermodellen, de luchtkwaliteitskaarten van je stad eruit? Waar is er, op welk moment, welke vorm van geluidsoverlast?

Tot slot dus de output, of in de context van steden, de actuatie. Wat doé je als stad dan met die bekomen inzichten? Sluit je straten af voor auto’s, of verlaag je snelheden? Pas je aspecten van de ruimtelijke ordening aan? Of stuur je er slagbomen, verzinkare palen of verkeerslichten mee aan? Pas je de regeling of zelfs de routes van het openbaar vervoer aan? Bepaal je er de inplanting van hubs voor deelmobiliteit mee?

Het karikaturale beeld van zo’n smart city is dat ze aangedreven wordt door sensoren, hoe meer hoe beter. Maar beste Brugge, jij weet beter dan dat het enkel om sensoren draait. Je moet beginnen bij de uitdagingen waar je als stad voor staat. Je moet beginnen met terrein- en domeinkennis, die in je stad overvloedig aanwezig is. Aanwezig bij de stad maar ook bij de burgers.

Wat wil je aanpakken? Wat moét je aanpakken? Gaat het over klimaatadaptatie? Over kinderarmoede? Over lucht-, licht- en geluidsvervuiling? Gaat het over de plek van economische activiteit in je stadscentrum? Gaat het over bereikbaarheid? Over leefbare en levenslustige steden? Gaat het over rijke cultuur en bijzonder erfgoed, en de plek daarvan in een hedendaagse stad? Gaat het over veilige, groene en efficiënte vormen van stedelijke logistiek? Gaat het over de stijgende energiekosten voor burgers, bedrijven en overheden? Waarover gaat het eigenlijk? Je weet het goed genoeg.

Het gaat hier niet over technologie op zich, maar het gaat over hoe je technologie kan inzetten om met dat verweven pallet van uitdagingen om te gaan.

Uiteraard is niet enkel dat maatschappelijk doel van belang, ook de manier waaropje omgaat met die technologie is cruciaal. Het doel heiligt immers niet de middelen. Is je gebruik van technologie wel ethisch? Hoe ga je om met privacy, met de transparantie van je algoritmen? Het maatschappelijk vertrouwen win je niet zomaar, dat moet je verdienen door respectvol om te gaan met wat steden menselijk maakt.

Beste Brugge,

Als ik zonet schreef dat jij wel beter weet, dan meen ik dat ook. Jij staat als stad voor uitdagingen die je met de meeste centrumsteden deelt, maar vaak ook met een heel eigen invulling. Als ik zonet schreef dat we elkaar wel eens tegengekomen zijn op ’t werk, dan zeg ik dat niet zomaar. We werken samen om te kijken hoe we van Brugge een “digital twin” kunnen maken. Een online, digitale tweelingstad waar je de complexiteit van de stad in probeert weer te geven, en inzichtelijk te maken. Als belangrijkste uitgangspunt kijken we bijvoorbeeld naar hoe verkeer en luchtkwaliteit met elkaar verbonden zijn. Door te meten, maar vooral ook door te voorspellen en te simuleren. Wat als we het verkeer hier knippen, of omleiden, of een straat autovrij maken? Wat heeft dat voor impact in die straat, maar vooral ook in de omliggende straten? Hoe gaan we, geïnspireerd door data en inzichten, om met de inrichting van het verkeersmanagement. Jij, Brugge, neemt hier in Vlaanderen een voortrekkersrol op. Je vertrekt vanuit die inzichten die je zoekt, vanuit die gewenste zelfkennis, om tot een betere stad te komen voor je bewoners en je bezoekers.

We voelen alletwee aan dat zo’n “digital twin” niet zaligmakend is. We deinzen beiden terug voor een stad die als een operationele machine wordt bestuurd, waarin alles geoptimaliseerd moet worden, in lijn moet gebracht worden, vlotjes moet verlopen en waarin de menselijke factor eerder als een stoorzender wordt gezien want moeilijk te controleren. Maar technologie in je stad zal wél een instrument zijn, als deel van een pallet aan andere acties.

Technologie, beste Brugge, kan je helpen om in te zien wanneer je als stad snurkt, en wat dat zegt over je gezondheid. Technologie die helpt bij vroegdetectie van bepaalde aandoeningen die je anders nog niet had opgemerkt. Technologie die je ondersteunt om gezond en fit te blijven, dat je doet investeren in gezonde stedelijke levensjaren. 

Ik kijk uit, Brugge, naar het vervolg. Hoe jij, met dat rijke erfgoed en met die spitstechnologie, een nieuw verhaal gaat schrijven. Ik zal het graag lezen.

Met de betere groet,

Jan.